Ik vind omdenken een verfrissende manier om tegen dingen aan te kijken. Het haalt je uit je routineuze manier van hoe je tegen dingen aankijkt. Zo luister ik ook regelmatig naar de Omdenken-podcast. Je luistert dan in feite naar een soort coachsessie waarbij Berthold Gunster op een hele nuchtere manier een probleem analyseert. Zonder nou de hele theorie van omdenken uit de doeken te doen, wil ik ingaan op een omkering die heel opluchtend werkt.

Ik noem het zelf wel eens gekscherend ‘Embrace your inner sukkel’.

Wat in het gesprek gebeurt, is dat degene met het probleem moet vertellen hoe hij/zij zichzelf noemt in gedachten, op het moment dat het misgaat. Het gedrag dat ze vertonen, wordt vaak veroorzaakt omdat het hun grootste angst is om een sukkel te zijn. Een loser. Een mislukkeling. I can relate, want ik voelde me gedurende mijn zwalkende carrière (zie blog 1) heel vaak een sukkel. Want ik ging wéér iets anders doen. In tegenstelling tot andere zeer succesvolle specialisten (in mijn ogen dan hè). Mijn CV leek op het eerste gezicht een wirwar van banen, gaf de indruk van een jobhoppende enthousiasteling die nooit iets afmaakte. Geen kanjer, geen succesvolle carrièretijger of topvrouw. Wat wilde ik absoluut niet zijn, bij al mijn pogingen om toch ‘goed en van belang’ te zijn? Mijn grootste vrees was er niet toe doen, een loser zijn, een sukkel.

En in mijn gesprekken met veel multipotentials, of multipassionates, komt dit ook naar voren. Wat kan ik nou? Vraagt menigeen zich af. Ik heb geen specialisme, maak niet graag iets af. In onze maatschappij waar specialiseren de norm is, ligt een ‘sukkel-gevoel’ dan op de loer.
Hoe kan dit helpen, vraag je je misschien af.

De omdenken-aanpak is: ga er vooral vanúit dat je een sukkel bent. Noem jezelf vooral een sukkel. Je bent een mislukkeling en je kan ook nooit wat. Omarm je innerlijke sukkeligheid. Ga voor de spiegel staan en zeg: Ja, ik ben een sukkel. Ik rommel maar wat aan, doe maar van alles wat. En denk: ik ben nou eenmaal een sukkel/mislukkeling/loser. Ik zal je vertellen, dit werkt bevrijdend. Door het extreme ervan, ‘sukkel’ is niet iets dat je gauw hardop tegen jezelf zegt (alleen je duiveltje op je schouder fluistert het je soms smiechterig in), is het een soort provocatie (tuurlijk ben je niet ECHT een sukkel) en kun je zelfs in de lach schieten. Dat geeft meteen aan, dat het wel meevalt met die sukkeligheid. En, niet onbelangrijk, je GUNT het jezelf om af en toe iets sukkeligs te doen.

Je mag er zijn, ook als je af en toe een, op het oog rare, zijsprong maakt. Vaak blijkt dat achteraf helemaal niet zo raar trouwens, omdat het uit jou komt, zit er automatisch een zekere logica in. (Ja echt.) Het geeft lucht, ruimte en een wereld aan mogelijkheden, als je jezelf toestaat om af en toe eens flink te blunderen. En ondertussen iets fantastisch te doen. Bedenk maar dat je in de Verenigde Staten pas meetelt als ondernemer, als je een keer failliet bent gegaan.

Falen hoort bij succes. Dus.. embrace your inner sukkel!